dinsdag 5 oktober 2021

Poems 1962-2012 - Louise Glück














Van de dichteres Louise Glück had ik tot vorig jaar nauwelijks gehoord. Ik had alleen een bloemlezing in huis waarin één gedicht van haar was opgenomen. Toen ik hoorde dat ze de Nobelprijs voor Literatuur had gewonnen, was ik dus op het internet aangewezen om meer werk van haar te kunnen vinden. Ik las gedichten die ik geslaagd vond en die ik minder geslaagd vond. Dat spreekt vanzelf bij een omvangrijk oeuvre dat in meer dan een halve eeuw is ontstaan, hoewel het natuurlijk ook mogelijk is dat ik de kwaliteit van bepaalde gedichten over het hoofd heb gezien. Het werk van een eigentijdse dichter lees je nu eenmaal anders dan de hoogtepunten van een gevestigde auteur uit het verleden. Omdat een handvol gedichten op internet niet voldoende is om een zinnig oordeel te kunnen vellen besloot ik het boek Poems 1962-2012 aan te schaffen. Deze uitgave bevat op één bundel na alles wat Glück aan gedichten heeft gepubliceerd. Er gaat geen inleiding aan vooraf en de gedichten worden verder ook niet toegelicht.

De onderwerpen die Louise Glück in haar poëzie belicht gaan terug op haar eigen leven, met name het gezin waarin ze opgroeide en haar eigen gezin. Vergankelijkheid is een terugkerend thema. Daarnaast gaat een aantal gedichten over onderwerpen uit de Oudheid. Glück is vooral sterk in het beschrijven van landschappen en de invloed van tijdsverloop daarop: het voorbijgaan van dagen, seizoenen en jaren. What others found in art, I found in nature schrijft ze ergens. Verwijzingen naar andere poëzie of kunst zijn er inderdaad nauwelijks. Sympathiek is dat ze veel van wat ze waarneemt werkelijk lijkt te ondergaan en niet alleen maar van buitenaf beschrijft.